Vroeger, of
met een vleugje ironie “vgoegah”, had je ze natuurlijk ook al:
accessoires om flessen en potten mee af te sluiten: doppen, stolpen,
deksels, stoppen en kurken, afdichtingen van was omwonden door dun twijn,
porseleinen stoppen gevat in beugels met een rood elastiek, glazen
deksels ook in beugels, dito rood elastiek; hele volksstammen kennen nog de
nostalgie van Heineken en de weckflessen. Veel sluitingen van weleer bezaten
een bijzondere vorm, grenzend aan kunst; bijvoorbeeld de glazen stoppen in de hals van karaffen die
niet zelden waren geslepen in talloze facetten - ‘s avonds vingen ze het licht
van de lamp en overdag weerkaatsten ze het zonlicht dat door de ramen scheen
als ondeugende lichtvlekjes tegen het plafond of op de vloer - om bij weg te
mijmeren, wanneer je oog erop viel. Er waren de gekleurde aluminium dopjes die
de zuivelflessen afsloten, blauw voor melk, rood voor karnemelk en het yoghurt
dopje was groen. Je kon ze sparen en dan tussen de spaken van je fiets
vastzetten, lang sparen, en een heel werk als je bovendien nog beide wielen
wilde voorzien, maar dan had je ook wat.
Ouderwetse sluitingen waren altijd makkelijk te verwijderen, en de fles of pot kon ook soepeltjes weer worden afgesloten, niks aan de hand, je liet de stop in de hals zakken, hopla, klaar, je zette de porseleinen knop in de fles, trok de beugel eroverheen, geen last, deksels legde je op de schroefdraad en je draaide ze in een oogwenk vast - de melkfles dopjes... daar was wel wat mee, die konden stuk gaan en dan bleef je zitten met een open fles, dus daarvoor had je losse afdekkapjes van wit plastic die je kon inzetten wanneer de aluminium dop het toch had begeven of...voortijdig was geschaakt voor de fiets. Zelfs de kroonkurken, met hun vervaarlijke voorkomen, lieten zich zonder noemenswaardig gevecht verwijderen door middel van een flesopener, en even zo makkelijk kon je ze weer op de fles drukken. Wat er ook aan schortte, aan de sluitingen lag het niet.
Maar.... ergens langs de lijn in het land van de sluitingen gebeurde iets waardoor de sfeer grimmig werd, van gemijmer was allengs minder sprake, integendeel. Wanneer precies weet ik niet, het moet achterin de jaren zeventig zijn geweest, maar ik kan me herinneren dat ik voor een raadsel stond. De dop van de fles bleekwater reageerde niet op mijn draaien, en ik draaide goed, ik draaide naar me toe. Even dacht ik dat ik misschien de kluts kwijt was en draaide de andere kant op, dus van mij af, maar ook daarmee boekte ik geen resultaat. Het was ook zo raar, de dop leek door te draaien, er was totaal geen contact met enig schroefdraad leek het, mijn verwoede gedraai voelde aan als fietstrappers wanneer de ketting er af ligt. Ik boog mij over de fles en bekeek deze aandachtig: eerst links, dan rechts, ik keek er òp en daarna hield ik de fles boven mijn hoofd om hals en onderzijde van de dop te kunnen bestuderen, maar kon niets vreemds ontdekken. Andermaal ving het draaien aan, en wederom bleven mijn pogingen de dop van de hals te krijgen onbeloond.
Ineens bespeurde mijn oog een vaag reliëf op de grote rode dop: een pijl naar rechts, dus naar me toe, en letters. Onder het licht kon ik het uiterst vage reliëf - vergeleken daarbij was het duizenden jaren oude, in steen gehakte spijkerschrift een toonbeeld van duidelijkheid - tenslotte lezen, er stond: “drukken en draaien”. Jawel, de mop drong tot me door, ik moest tegelijkertijd de dop indrukken en ook draaien, naar me toe, een uitermate ongelukkige beweging, dat merkte ik meteen toen ik de voorgeschreven motoriek uitvoerde met mijn rechterhand - want ik ben rechts, en ik heb sindsdien het sluipende vermoeden dat de linkshandigen onder ons wat de beweging betreft beter overweg zullen kunnen met deze KINDERVEILIGE sluitingen, want daarover heb ik het: de nieuwe vloek die over Nederland neerdaalde in de vorm van deze verschrikkelijk flacon afsluiters waar alleen de chef van de winkel die de ondingen verkocht mee overweg kon - het spreekt vanzelf dat er nooit iets aan het handje was en iedere klant die zich, half radeloos bij de klantenservice vervoegde, de fles in de ene hand, het kassabonnetje in de andere, werd afgetroefd.
(Overigens, dit terzijde, waren de jaren zeventig, sowieso, wat verpakkingen betreft, zwarte jaren - er werden verschillende nieuwe types verpakkingen geïntroduceerd, onder andere de blisters... Engels voor “blaren” en inderdaad stonden de blaren op je vingers eer je zo’n kreng eindelijk open had weten te krijgen. De niet zo piepjonge lezers zullen zich misschien het filmpje van Koot & Bie herinneren waarin zij gingen picknicken in het Vondelpark en zowat de hele gereedschapskist moesten aanwenden om een paar eenvoudige boterhammen met kaas, een beker melk en biscuitjes te kunnen nuttigen. Ik wil hiermee maar zeggen dat uw narrige columniste geen roepende in de woestijn is geweest, zij wist zich met haar innerlijke en fysieke weerstanden tegen de gruwel der halsstarrige verpakkingen in goed gezelschap.)
We leven in het jaar 2012, de kwalijke productomhulsels hebben zich weten door te zetten, er is geen politieke partij opgericht om Nederland te verlossen van dit kwaad, sterker, er zijn nieuwe varianten ontwikkeld! Verpakkingen die een cursus iconografie noodzaken om de aanwijzingen voor het openen te kunnen begrijpen - dan is verder een bepaalde graad van helderziendheid vereist om in te zien met welk palletje men moet beginnen om tenslotte het cruciale lipje te kunnen lostrekken. En uiteraard hebben ook de kinderveilige sluitingen wild om zich heen gegrepen: eerst was alleen het bleekwater onbereikbaar, daarna moest de brandspiritus eraan geloven, het schoonmaakazijn kwam muurvast te zitten, kind noch volwassene kon meer bij de wasbenzine, de vloeibare gootsteenontstopper dito en zo ook alle andere vloeistoffen waarvan de overheid meende dat de bloem der natie zou worden uitgedund wanneer er niet zo’n verrekte rot dop op de bedreigende flessen zat. Nou vraag ik u, is de bloem der natie uitgedund door het drinken van bleekwater of schoonmaak-azijn, voordat Nederland in de greep raakte van de kinderveilige sluitingen? Toch zeker niet? Vind u dat ik overdrijf? Nou, laat ik eerlijk zijn, ik zal het niet ontkennen, maar ik denk weleens heel lelijke dingen bij mezelf aan het adres van de kindjes wanneer ik weer op de badkamervloer zit, en mij beurtelings bedien van nijptangen, klauwhamers, schroevendraaiers, metaalscharen en zagen om mij toegang te kunnen verschaffen tot een kinderonveilige vloeistof. Amen.
Ouderwetse sluitingen waren altijd makkelijk te verwijderen, en de fles of pot kon ook soepeltjes weer worden afgesloten, niks aan de hand, je liet de stop in de hals zakken, hopla, klaar, je zette de porseleinen knop in de fles, trok de beugel eroverheen, geen last, deksels legde je op de schroefdraad en je draaide ze in een oogwenk vast - de melkfles dopjes... daar was wel wat mee, die konden stuk gaan en dan bleef je zitten met een open fles, dus daarvoor had je losse afdekkapjes van wit plastic die je kon inzetten wanneer de aluminium dop het toch had begeven of...voortijdig was geschaakt voor de fiets. Zelfs de kroonkurken, met hun vervaarlijke voorkomen, lieten zich zonder noemenswaardig gevecht verwijderen door middel van een flesopener, en even zo makkelijk kon je ze weer op de fles drukken. Wat er ook aan schortte, aan de sluitingen lag het niet.
Maar.... ergens langs de lijn in het land van de sluitingen gebeurde iets waardoor de sfeer grimmig werd, van gemijmer was allengs minder sprake, integendeel. Wanneer precies weet ik niet, het moet achterin de jaren zeventig zijn geweest, maar ik kan me herinneren dat ik voor een raadsel stond. De dop van de fles bleekwater reageerde niet op mijn draaien, en ik draaide goed, ik draaide naar me toe. Even dacht ik dat ik misschien de kluts kwijt was en draaide de andere kant op, dus van mij af, maar ook daarmee boekte ik geen resultaat. Het was ook zo raar, de dop leek door te draaien, er was totaal geen contact met enig schroefdraad leek het, mijn verwoede gedraai voelde aan als fietstrappers wanneer de ketting er af ligt. Ik boog mij over de fles en bekeek deze aandachtig: eerst links, dan rechts, ik keek er òp en daarna hield ik de fles boven mijn hoofd om hals en onderzijde van de dop te kunnen bestuderen, maar kon niets vreemds ontdekken. Andermaal ving het draaien aan, en wederom bleven mijn pogingen de dop van de hals te krijgen onbeloond.
Ineens bespeurde mijn oog een vaag reliëf op de grote rode dop: een pijl naar rechts, dus naar me toe, en letters. Onder het licht kon ik het uiterst vage reliëf - vergeleken daarbij was het duizenden jaren oude, in steen gehakte spijkerschrift een toonbeeld van duidelijkheid - tenslotte lezen, er stond: “drukken en draaien”. Jawel, de mop drong tot me door, ik moest tegelijkertijd de dop indrukken en ook draaien, naar me toe, een uitermate ongelukkige beweging, dat merkte ik meteen toen ik de voorgeschreven motoriek uitvoerde met mijn rechterhand - want ik ben rechts, en ik heb sindsdien het sluipende vermoeden dat de linkshandigen onder ons wat de beweging betreft beter overweg zullen kunnen met deze KINDERVEILIGE sluitingen, want daarover heb ik het: de nieuwe vloek die over Nederland neerdaalde in de vorm van deze verschrikkelijk flacon afsluiters waar alleen de chef van de winkel die de ondingen verkocht mee overweg kon - het spreekt vanzelf dat er nooit iets aan het handje was en iedere klant die zich, half radeloos bij de klantenservice vervoegde, de fles in de ene hand, het kassabonnetje in de andere, werd afgetroefd.
(Overigens, dit terzijde, waren de jaren zeventig, sowieso, wat verpakkingen betreft, zwarte jaren - er werden verschillende nieuwe types verpakkingen geïntroduceerd, onder andere de blisters... Engels voor “blaren” en inderdaad stonden de blaren op je vingers eer je zo’n kreng eindelijk open had weten te krijgen. De niet zo piepjonge lezers zullen zich misschien het filmpje van Koot & Bie herinneren waarin zij gingen picknicken in het Vondelpark en zowat de hele gereedschapskist moesten aanwenden om een paar eenvoudige boterhammen met kaas, een beker melk en biscuitjes te kunnen nuttigen. Ik wil hiermee maar zeggen dat uw narrige columniste geen roepende in de woestijn is geweest, zij wist zich met haar innerlijke en fysieke weerstanden tegen de gruwel der halsstarrige verpakkingen in goed gezelschap.)
We leven in het jaar 2012, de kwalijke productomhulsels hebben zich weten door te zetten, er is geen politieke partij opgericht om Nederland te verlossen van dit kwaad, sterker, er zijn nieuwe varianten ontwikkeld! Verpakkingen die een cursus iconografie noodzaken om de aanwijzingen voor het openen te kunnen begrijpen - dan is verder een bepaalde graad van helderziendheid vereist om in te zien met welk palletje men moet beginnen om tenslotte het cruciale lipje te kunnen lostrekken. En uiteraard hebben ook de kinderveilige sluitingen wild om zich heen gegrepen: eerst was alleen het bleekwater onbereikbaar, daarna moest de brandspiritus eraan geloven, het schoonmaakazijn kwam muurvast te zitten, kind noch volwassene kon meer bij de wasbenzine, de vloeibare gootsteenontstopper dito en zo ook alle andere vloeistoffen waarvan de overheid meende dat de bloem der natie zou worden uitgedund wanneer er niet zo’n verrekte rot dop op de bedreigende flessen zat. Nou vraag ik u, is de bloem der natie uitgedund door het drinken van bleekwater of schoonmaak-azijn, voordat Nederland in de greep raakte van de kinderveilige sluitingen? Toch zeker niet? Vind u dat ik overdrijf? Nou, laat ik eerlijk zijn, ik zal het niet ontkennen, maar ik denk weleens heel lelijke dingen bij mezelf aan het adres van de kindjes wanneer ik weer op de badkamervloer zit, en mij beurtelings bedien van nijptangen, klauwhamers, schroevendraaiers, metaalscharen en zagen om mij toegang te kunnen verschaffen tot een kinderonveilige vloeistof. Amen.
Amsterdam, 3
september 2012