Translate

maandag 17 september 2012

Vibraties

Mijn agenda vermeldt voor vandaag *poseren* en wel op een van de mooiste adressen in mijn poseernetwerk: een zolderverdieping aan de Amsterdamse Koestraat, rijkelijk bedeeld met de allure die je verwacht van een plek waar kunst wordt bedreven. Boven je hoofd nu eens niet het gruwelijke systeem plafond, maar, zoals het een eeuwenoude ruimte betaamt, een donkere hoogte, balken – de houten wanden zijn al heel lang niet nieuw meer volgezogen met de geesten van de mensen die tussen deze wanden hebben gelopen, gezeten en gesproken – stel ze zouden allen tot leven komen, een bonte verzameling uitdossingen door de tijd heen. Het is er rommelig en een tikkeltje stoffig maar netjes genoeg om van gezellig te spreken, fluwelen doeken in volle of juist verschoten kleuren hangen achteloos aan spijkers, grote kussens in een hoek en het podium is bedekt met een dik, vaal geworden Perzisch kleed. De kacheltjes om het model warm te houden staan klaar, want dit is een atelier waar alles altijd pico bello in orde is, zodat het model, bij wijze van spreken in een opgemaakt bedje komt.

Als ik vanachter het kamerscherm tevoorschijn stap in mijn kimono is de groep schilders al zo’n beetje compleet en wanneer ik tenslotte heb plaatsgenomen op het poseermeubel, een laag bankje onder een gedrapeerde doek van wijnrood velours komt de laatste net binnen, een lange man, grote ogen in een klein hoofd, bekroond met wild rood haar, hij is oud noch jong, lijkt weggestapt uit een sprookjesboek. Hij begroet ons, zet zijn koffertje neer, maar pakt geen ezel, in plaats daarvan trekt hij een tekentafel naar voren, doet hetzelfde met een kruk om vervolgens zijn werktuigen uit te stallen: potloden en een groot, rechthoekig tekenblok. Hij glimlacht naar mij, een vage lach, daarboven staan zijn enorme ogen ook vaag – zijn witte lange handen maken vage gebaren boven het blok, als om iets te bezweren. Mina, de atelierbazin, geeft mij een teken, ik mag mijn pose aannemen.

Nu bevind ik mij in mijn pose, die tot de pauze zal aanhouden, een lange ruk, dus ik heb het mezelf niet te moeilijk gemaakt: rechtop, ietsjes gedraaid, mijn ene hand op mijn dijbeen, de andere tegen mijn hals gelegd, mijn benen op de grond en gekruist, de voeten elegant uitgedraaid. Dit alles zonder bedekking van textiel, moet ik er nog bij zeggen. Het is stil geworden, het enige wat nog te horen valt is het geluid van houtskoolstokjes, kwasten en potloden die over papier en doek gaan. Ergens hoog boven de daken schreeuwt een meeuw, even later zie ik hem voorbij scheren tussen de azuurblauwe lucht en de pannendaken achter de hoge smalle ramen waar ik met mijn gezicht naar toe zit. Ik droom weg, mijn ogen kijken in verre verten, voorbij de daken, ik volg de meeuw die, wie weet, al een heel eind op weg is naar de blauwe zee… dan wordt ik gestoord in mijn rêverie door onrust, onderin mijn blikveld. Het is ons roodharige sprookjesfiguur - hij houdt zijn beide handen boven zijn papier en beschrijft cirkels door de lucht. Hoe curieus… ik verplaats mijn pupillen naar linksonder in mijn oogkas om de voorstelling beter te kunnen bekijken.

Mijn object van stiekeme belangstelling lijkt een bezweringsritueel te volvoeren, onderbroken door wilde halen van een groot, rood potlood over zijn tekenpapier. Af en toe wiegt hij heen en weer, beide handen op het tafelblad, zijn ogen strak op mij gericht. Zijn gedrag maakt mij enigszins ongemakkelijk, al verdwijnen zijn handen, dat moet gezegd, geen moment onder tafel. Helaas, helaas, ik kan de vruchten van zijn neurotische arbeid niet zien, hij heeft het tekentafelblad een weinig gekanteld, net voldoende om zijn werkstuk aan mijn oog te onttrekken. Ook wanneer ik mij uitrek (het model mag van tijd tot tijd even bewegen, als ze maar weer terugkeert in de oorspronkelijke pose!) kan ik het niet zien. Ik brand van nieuwsgierigheid, het doet mij zelfs de poseerpijn vergeten, die na het eerste half uur meestal ergens begint te zeuren. Op een ingeving kijk ik een tel in de richting van Mina, ik zie haar gezicht om de ezel verschijnen, ze grijnst en geeft me een vette knipoog met een hoofdknikje naar de in trance verkerende sprookjeskunstenaar achter zijn tekentafel. Deze is inmiddels van zijn kruk verrezen, het roodbehaarde hoofd in de nek, zijn armen gestrekt voor zich uit – een paar tellen blijft hij zo staan om dan weer het potlood op het papier te laten neerdalen – wild gaat het op en neer en heen en weer. Het valt me op dat zijn kunstbroeders en –zusters geen enkele notitie van hem nemen, alsof ze er aan gewend zijn.

Eindelijk, eindelijk is het pauze – dit keer ben ik dubbelblij, ik zal mijn leden kunnen strekken en… de langverwachte blik op het geheimzinnige papier werpen, zo heel dicht bij mij. Gehuld in mijn kimono loop ik achteloos langs de tekentafel van onze trance artiest, die inmiddels zelf even naar het toilet is, dus dat komt mooi uit. Ik kijk naar het papier en zie een wirwar van lijnen: rechte lijnen, kromme lijnen, concentrische cirkels, zigzag lijnen, golvende lijnen, stippellijnen, streepjeslijnen, blokjes vol gearceerd, enkele cirkels, dubbel cirkels, zelfs bespeur ik hier en daar in deze strepen-jungle vormen die sterk gelijken op vingerafdrukken. Het is fenomenaal. Nu loop ik naar Mina, die geamuseerd heeft staan toekijken hoe ik het papier aandachtig bestudeerde. “Weet je wat het moet voorstellen?”vraagt ze, een brede lach op haar gezicht. “Vertel,” zeg ik. Ze buigt zich samenzweerderig naar me over en vertelt: “Dat zijn jouw… vibraties.” Ik kijk haar verbaasd aan: “Mijn vibraties?” “Ja,” antwoordt ze, “Jouw vibraties. Deze man noteert vibraties, niet alleen van onze modellen, maar ook van trams, van treinen, van de dieren in Artis, van de mensen op straat, van het water in de Amstel, van de auto’s op de snelweg, en ook in de bioscoop van de sterren op het doek… je bent in goed gezelschap meid!”
We moeten ons plezier hierom bedwingen, want ons onderwerp van gesprek komt juist weer het atelier binnen. Hij schenkt ons een verheven glimlach, loopt naar zijn tekentafel, pakt zijn spullen in, zet de tekentafel en kruk weg en gaat dan naar de deur, koffertje en plastic draagtas in zijn ene hand, mijn opgerolde vibraties in zijn andere. Met een groet achterom stapt hij de gang op en dan is hij weg. “Daar gaan je vibraties,”zegt Mina, “Je kunt er echt niets meer aan doen meid.” “Volgens mij waren het verdomd goeie vibraties Mina,” zeg ik. Mina knikt: “Zeker weten.”

Amsterdam, 16 september 2012

©MabelAmber®