In mijn studententijd
werkte ik een jaartje bij een zetterij, een via via bijbaan. Toen ik er op af
ging wist ik niet precies wat de werkzaamheden in hielden, alleen dat bloedje snel
en foutloos typen de belangrijkste eisen waren.
De hoofdzetter, Hans heet hij, laat
er geen gras over groeien, meteen na het kennismakingsgesprek word ik ingewerkt
- allereerst vertelt hij mij hoe het IBM zetsysteem voor offsetdruk
in elkaar steekt. Het voert te ver om een en ander hier gedetailleerd uit de
doeken te doen, dus ik hou het kort: je typt platte tekst op een band die
meeloopt met een speciale typemachine, voorziet hem tijdens het typen van
gecodeerde zetaanwijzingen, vervolgens plaats je de band in het bandstation dat
synchroniseert met een tweede machine, je klikt een bolletje, waarop het gehele
toetsenbord van de schrijfmachine in reliëf is aangebracht, op deze machine II,
draait er een rol papier in, drukt op start en in razend tempo wordt de tekst gereproduceerd
in het font en lay-out zoals het er uit moet zien eenmaal gepubliceerd. Kind
kan de was doen! Het is wel zaak, zo
drukt Hans mij op het hart, om de fontbol heel goed vast te klikken en het
palletje secuur aan te drukken, doe je
dat niet dan kan het wegspringen – naar het schijnt heeft ooit iemand hier zo’n
bolletje in zijn oog gekregen, met uiterst nadelig gevolg en ook moet je de rol
papier in de gaten houden, want wanneer hij vastloopt kan de machine beschadigd
raken, ook met zeer nadelig gevolg. So
far so good… en wat moet er nu eigenlijk worden getypt? Porno, zachte porno, harde porno, keiharde
porno, porno met zwepen, porno voor gay,
kortom, porno te kust en te keur, en… niet het minste: onder onze cliënten
bevinden zich de populaire blaadjes de Candy en de Chick. Voila.
Het inwerken bestaat verder uit het
typen van een proeftekst binnen een bepaalde tijd en foutloos. Met de tijd zit het wel goed, toch slaag ik
niet cum laude, er zitten drie fouten in op een totaal van 200 tekens (een
tekst die trouwens geen onvertogen woord bevat). Hans vindt het wel OK en zo kan
ik meteen beginnen, want er is geen tijd te verliezen – tussen neus en lippen
door vertelt hij mij dat de huur van het IBM zetsysteem 4000 gulden per maand
bedraagt en dat “wij” dit bedrag er minstens twee keer uit moeten krijgen. Ik trek een paar A-viertjes naar me toe, verhaaltje
voor de Chick, met de titel “Sex op het Spoor”, ga er goed voor zitten, voeten
naast elkaar, rug kaarsrecht en tegen de rugleuning, onderarmen licht steunend
op de bureaurand, handen recht naar voren, de ogen gericht op de tekst links,
tussen de “Selectric” typemachine en bandstation in. En dan jaag ik de tieten,
de piemel en de poes, het zuchten, het steunen en maar liefst zes climaxen,
zich voltrekkend op het traject Amsterdam – Den Haag, onstuitbaar over het
papier tot de trein het station binnen dendert, ik ga er bijna van mee hijgen. Zo
werken we aan de lopende band door, om
in de beeldspraak te blijven – ik vul een tape met de geile, en niet zelden
ranzige inhoud vanaf de stapel A-viertjes, soms in machineschrift, soms in
slecht leesbaar handschrift, ik corrigeer het getypte en geef de tape aan Hans
die machine II bemant. Na een uur wisselen we van plaats, hij gooit met
ongelofelijke snelheid de obsceniteiten op de band en ik zit achter de afdrukmachine
en kijk hoe het fontbolletje, ook in angstaanjagend tempo heen en weer ratelt
en dezelfde schuttingvocabulaire achterlaat op het maagdelijke papier. Inspannend
werk, maar ik houd van typen dus dat
scheelt en bovendien ben ik niet preuts uitgevallen, wat een bezwaar zou kunnen
vormen wanneer driekwart van de tekst bestaat uit drieletterwoorden – een
vereiste die mij niet eerder was verteld, de reden laat zich raden.
En zo verloopt mijn eerste maand als
“assistente zetterij” - mijn moeder
vraagt of ik het een leuk baantje vind, en ik zeg van ja ( ze moet geweten
hebben van de aard van de teksten, denk ik nu, anno 2012, al kan ik me geen
ogenblik voor de geest halen waarop ik het haar vertel, vreemd.) Mijn typsnelheid gaat omhoog, ik maak steeds
minder fouten en begin nu ook oog te krijgen voor het verschil in niveau tussen
de vele maaksels, die van copulaties op “spannende* plekken gewagen, van zweterige ontmoetingen in sauna’s en wilde
orgieën in luxe hotelkamers omringd door spiegels en beschrijvingen van
masturberende vrouwen te paard, gadegeslagen door de cowboys, om een paar
voorbeelden te noemen.
Op een dag komt Hans aanzetten met
een pocketboekje, hij legt het op mijn bureau en zegt: “Is haast bij. De banden
moeten morgenochtend uiterlijk tien uur klaar zijn dus je zult vanavond door
moeten werken, ik geef je de sleutel van de buitendeur om af te sluiten, red je
dat?”
Ik kijk op de klok, die wijst twaalf
uur aan, “Zal wel lukken,” zeg ik, en pak het boekje.
Het heet “Weekend Partners” - na enig
bladeren blijkt dat het gaat om partnerruil in een sjieke villa met zwembad waar
de hitsige partners zich wijden aan de vleselijke geneugten, in de villa, in de
tuin en in het water. (Wat zou het leuk zijn om erbij te kunnen vertellen dat
het 3 juli is en dus dezelfde datum een jaar later als waarop Brian Jones van
de Rolling Stones verdronk in zijn zwembad maar helaas, de synchroniciteit is
ons niet ter wille; ‘t is november en
naargeestig en koud. Dit terzijde.)
Aan de slag met “Weekend Partners”!
Ik stort mij erop, een en al werklust, want ik zei al, typen vind ik leuk, om
de een of andere reden brengt het mij, lichamelijk en geestelijk tot rust, al
is dat laatste bij deze klus niet gewaarborgd: de tijd vliegt en ik begin iets
van zenuwachtigheid te voelen, vrees dat
ik mij misschien op de klus heb verkeken.
Wanneer Hans naar huis gaat om vier uur, ben ik nog niet op de helft. Ik
verbaas mij over de tekst waar mijn ogen overheen snellen: dingen waarvan ik
mij afvraag hoe iemand ze kan verzinnen, even vermoed ik dat de hond er aan te
pas komt, maar het blijft gelukkig bij “eerlijke” porno.
De duisternis kruipt de stad binnen,
straatlantaarns floepen aan, de jongens van de tweede verdieping, waar litho’s
worden vervaardigd, komen mij gedag zeggen op weg naar de buitendeur. Ik werk
noest door, al ben ik nu wel over de
helft – gegeven het feit dat het tweede gedeelte nogal wat foto’s bevat, zijn
de vooruitzichten, namelijk om toch nog rond middernacht thuis te komen,
gunstig. In het boek is de avond eveneens gevallen, de weekend partners zijn
aan het barbecueën geslagen, ze kluiven geroosterde pootjes af en om te bewijzen dat zij toch niet helemaal
tot een dierlijke staat zijn afgedaald,
voeren zij relatiegesprekken bij de rand van het zwembad.
Wanneer de eerste band vol is, begin
ik toch echt heel moe te worden. Ik heb de broodjes gegeten die Hans voor me had
laten aanrukken uit een cafetaria een paar straten verderop en daarbij drink ik
water, tijd om thee te zetten in het keukentje gun ik mezelf niet. Tussen mijn
schouders komt een zeurende pijn op
zetten, mijn polsen voelen raar aan, de rechtervoet slaapt en ik ben het
gerotzooi van het wellustige viertal helemaal zat. Mijn ogen lezen de tekst
niet meer, ze registeren de letters en de leestekens alleen nog.
Maar eindelijk, eindelijk is de klus
geklaard, de laatste zin staat op de band en al sla je me dood, ik zou niet weten
hoe het afloopt, letters, komma’s en
punten, dat is alles wat ik heb gezien. Mijn hoofd is zwaar, mijn rug lijkt
gebroken. Ik kijk op de klok, half twaalf (drie kwartier fietsen naar mijn
kamer in de Duivendrechtse Kloosterstraat ) - haal de laatst volgetypte band
uit het bandstation, pak de andere band van mijn bureau, zet de machine uit, leg het boek en de banden
bovenop de klep van machine II, trek mijn jas aan, pak mijn tas en de sleutel,
verlaat het pand en sluit de buitendeur af. Wanneer ik bij mijn fiets sta valt
me in dat ik niet heb gecontroleerd of de band de tekst wel heeft gepakt, een
routine handeling waar Hans altijd enorm op hamert, en die je na het intypen
van de eerste regel moet uitvoeren, alvorens verder te gaan. Het zal wel in
orde zijn, maar toch ga ik terug.
Eerst band I checken, als hij de
eerste zin heeft gepakt is de rest ook OK . Ik klik een fontbolletje op de afdruk machine, trek papier om de rol en
druk de startknop in. De zinnen die op het wit verschijnen herken ik als het
begin van… het tweede deel. Hoe kan dat? Met trillende vingers reik ik naar
band II, ik herhaal het ritueel, gespannen kijk ik hoe de letters door het
bolletje worden opgehoest. Maar er staan zinnen van een heel ander verhaal,
vorige week al afgeleverd. De waarheid dringt tot me door. Kennelijk heb ik het
tweede deel van het boek over het eerste deel heen getypt, wat zonder bezwaar
mogelijk is, want de banden wissen vanzelf de oude tekst onder de nieuwe. Hoe
heeft dit in vredesnaam kunnen gebeuren… een vraag waar ik geen antwoord op
verwacht. Het wordt zwart voor mijn
ogen, ik haal diep adem om niet van mijn stokje te gaan. Mijn koortsige brein
reikt naar oplossingen – daarbij schiet me te binnen dat er op de litho
afdeling ergens in een hoek een oude sofa staat - Hans is altijd het eerste binnen, om half negen – het
cafetaria, twee minuten fietsen van hieruit, opent zijn deuren om half acht.
OK, mijn plan is getrokken. Band in machine I, (gecontroleerd!), rug kaarsrecht
en tegen de rugleuning, voeten naast elkaar, armen en handen in de juiste
houding en gaan met die banaan, “Weekend Partners” Deel I in de herhaling.
De
volgende ochtend, het is even voor half acht, verwijder ik zorgvuldig
alle sporen van mijn overnachting op de sofa,
sluit af en begeef mij naar het cafetaria. Bij de toonbank bestel ik een kop zwarte
koffie en een broodje. Achter mij zegt iemand:
“Zo, ben jij een eindje uit de route? “
Ik kijk om, het is de Hans, net
binnengekomen. Hij werpt een blik op mijn kleine oogjes, de diepe donkere
kringen eronder en zegt:
“Ga jij maar naar huis, ik heb
vandaag niets meer aan je… prettig weekend.”
Amsterdam, 23 september